zondag 30 augustus 2009

Willen we dat afspreken?

Het woord 'diversiteit' lijkt wel voor Colombia uitgevonden. Per oppervlakte-eenheid vertoont Colombia een grotere biodiversiteit dan eender welk ander land - ik kan haarfijn uitleggen hoe dat komt, maar da's voor een volgende post. De culturele verscheidenheid is eveneens opzienbarend: 84 indigene bevolkingsgroepen die 65 verschillende talen spreken, hebben overheidserkenning gekregen. Zulke zaken leert Carlos me in zijn lessen van het vak 'Entorno (omgeving) Ecologico y Socio-cultural de Colombia'. Hier spreek je de prof bij zijn voornaam aan: hoe aangenaam! Professor + achternaam, ik heb het steeds vreemd gevonden iemand zo aan te spreken. Formalisme, niet aan mij besteed.



Het verhaal van de Nukak-Maku heeft mij niet losgelaten. Deze nomadische jagers-verzamelaars leven in het Colombiaanse deel van het Amazonewoud. Pas sinds 1988 heeft men weet van hun bestaan: toen hadden deze mensen voor het eerst contact met de beschaafde (?) wereld. Naar men vermoedt, leven in het Amazonewoud nog een paar honderd wat men noemt ongecontacteerde samenlevingen. Laten we vooral niet naar hen op zoek gaan, en hopen dat zij ons niet vinden. Kijk maar hoe het de Nukak is vergaan: gedecimeerd wegens geen immuunsysteem tegen de onbekende westerse ziektes, uit delen van hun traditionele territorium verjaagd door coca- en veeboeren en andere kolonisten, uit racistische overwegingen mishandeld door leger, guerilleros en paramilitairen. De miserie bracht verschillende stamleiders ertoe zich van het leven te beroven.
>
>
>
De bemanning van een Braziliaanse legerhelikopter die in mei 2008 over het Amazonewoud in het grensgebied van Peru en Brazilië vloog, bemerkte een open plaats en een aantal hutten. Ze maakte foto's van stomverbaasde, gitzwart geverfde vrouwen en knalrood geverfde mannen die met pijl en boog de helikopter te lijf gingen.
>
>
Laat ons hopen dat deze mensen geloven dat ze de vreemde vogel hebben weggejaagd, dat ze het gevaar hebben afgewend, en dat ze de gebeurtenis een plaats hebben kunnen geven binnen hun geloof. En hoe interessant deze mensen ook zijn, dat we ze nooit meer gaan opzoeken.
>
Willen we dat afspreken?

donderdag 20 augustus 2009

De hamvraag

Bogotanproject is rolling! De eerste paar examens zijn goed gegaan. Spaans is een leuke taal, maar amai, ik ben er nu wel moe van! Even bij mijn positieven komen.

Vele mensen kennen Colombia slechts uit films en documentaires. Deze hangen er een beeld van op als ware het een derdewereldland dat gigantische hoeveelheden cocaine produceert en waar corruptie, criminaliteit, geweld en terreur hoogtij vieren. Dat beeld klopt: er is weldegelijk een burgeroorlog aan de gang, en de problemen zijn op vele vlakken niet te overzien. Maar: de laatste tien jaar is de situatie enorm verbeterd. Dat beweer ik niet, dat vertellen de mensen mij hier. Familie opzoeken in een andere stad, bijvoorbeeld, was vijf a tien jaar geleden een potentieel riskante onderneming want vele wegen en gebieden werden door guerilleros of paramilitairen (extreem-rechtse guerilleros die vechten tegen de extreem-linkse guerilleros - volg je nog?) gecontroleerd, en je wist nooit of men je zou ontvoeren of 'slechts' je auto in brand steken en met je geld en je gouden tanden gaan lopen... Van verschillende van mijn compañeros aan de universiteit is wel eens iemand van de familie ontvoerd.



Maar hoe veilig is het hier nu dan eigenlijk? Ik zou zeggen: onveiliger dan veilig, maar veiliger dan onveilig. De belangrijke wegen, grote steden en toeristische centra zijn guerillavrij gemaakt, leger en politie zijn alomtegenwoordig. De World Tourism Organisation was zodanig onder de indruk van de progressie die Colombia had gemaakt, dat het haar jaarlijkse conferentie in 2004 in Cartagena (fenomenale sprookjesstad in het Caribische noorden) hield. President Uribe sprak er de nu al legendarische woorden: "This country has moved from terrorism to tourism".

Ik voel me zeer op mijn gemak in Bogota, een stad die niet anders aanvoelt als andere Zuid-Amerikaanse giganten als Quito, La Paz of Santiago. Hoewel, het is hier misschien leuker. In het kader van mijn thesis over stedelijke beleving interviewde ik vorige week een toerist uit Lyon die maandenlang door Zuid-Amerika had gereisd en mij met veel enthousiasme wist te zeggen: "dit is de eerste plaats in Latijns-Amerika waar ik zou kunnen wonen". Ik begreep waar hij het over had.



Ik ben aan het afdwalen, even mijn punt over Bogota afmaken: mits je een aantal basisregels in acht neemt, is het hier een veilige, normale stad. In Brussel-Noord moet je rond middernacht ook niet te zot gaan doen. Het tijdstip, de plaats en je gedrag bepalen of je problemen zal krijgen. Ik ben hier nu een vijftal weken en heb van de Bogotanos alleen warmte gekregen! Over het algemeen is het eigenlijk bijzonder onverstandig om de opvallende blonde buitenlander te willen beroveren, om één noodzakelijk kwaad te noemen: de kans dat een ordehandhaver je in de gaten heeft, is GROOT. Ordehandhavers zijn hier in alle vormen, kleuren, maten en gewichten aanwezig: bewakingsagenten van duizend-en-één verschillende firma's, met of zonder Duitse herder (het dier), knuppel of geweer, bewaken hier alle winkels en appartementsgebouwen, en de trottoirs voor deze winkels en appartementsgebouwen. Je komt hier nergens "zomaar even binnen". 'Bewaking' is in Colombia een van de grootste, zoniet de grootste tewerkstellingssector. Overdag houden soldaten en agenten in alle mogelijke verschillende uniformen en voorzien van indrukwekkend materieel iedereen nauwlettend in de gaten. In mijn universiteit zijn de concierges en klusjesmannen tegelijk bewakers. Sleutels, hamertjes en bijteltjes, en geweren zijn hun voornaamste gereedschap.



Ja, het is me hier wel een tafereeltje! Heel anders dan in Leuven, waar de opdracht van de arm der wet er voor een groot deel in bestaat 's nachts met combi's op jongelui te jagen die na een pintje te hebben gedronken met de vrienden naar huis stappen en niet op het voetpad lopen, maar er vlak naast, het raampje naar beneden te draaien en te vragen: "Wat denken we dat we aan het doen zijn?" - "Euh..." - "Ha, we weten het zogenaamd niet" - "Ik heb echt geen idee, doe ik iets mis?" - "Gaan we fars doen?! U loopt op de straat en niet op het voetpad." - "Maar er zijn toch letterlijk géén auto's meer op dit uur?" - "Kom, loop maar op het voetpad of we gaan u een boete moeten schrijven"... In Bogota hebben de ordehandhavers opdrachten van een andere orde. Zo moeten ze voorkomen dat iemand een gebouw binnengaat met een bom, of dat iemand een mortier op een overheidsgebouw afvuurt. Dat schijnt de laatste jaren nogal te lukken.

Ik heb de armen der wetten, de privé-bewakingsfirma's en God de Vader aan mijn zijde: er zal mij hier niks overkomen. Misschien toch maar zo'n heiligenbeeld gaan kopen - ik hou wel van folklore.

zondag 16 augustus 2009

Me, myself and mijn bureauke



Potverdikkemekes jandorie! Ik heb al examens!! Driemaal per week heb ik om 6 uur 's ochtends les - geen grapje - en nu trakteren ze ons ook al op examens. Die Colombianen toch, humor alom.

De blog dan maar even op non-actief en studeren maar!

Zie je hoe ik stilaan gek wordt van het wetenschappelijke Spaans? Mijn Bogotanproject volop in de maak! :-)

Sebastiaan

zondag 9 augustus 2009

Nou







Nou, het is me hier een drukke week geweest. Daarom post ik maar een foto van vorige week :-). Da's redelijk pover, maar de volgende post zal net daarom weer overweldigend mooi en niet te geloven interessant zijn... Zie je dat ik het hier naar mijn zin heb? Hasta la pasta!

zondag 2 augustus 2009

La Candelaria

Laten we maar eens beginnen bij het begin. Reeds lang voor de komst van de Spanjaarden bewoonden de 'Muisca' de 'Savanne van Bacata', een hoogvlakte in de Andes. In 1538 kwam Gonzalo Jimenez de Quesada met zijn gevolg in deze vlakte aan. Hij vond het er op het eerste zicht wel plezant, moordde de Muisca dan maar uit, en stichtte op 6 augustus 'Santa Fe de Bogota', een combinatie van de traditionele naam Bacata en Quesada's geboortedorp in Spanje. Tijdens de eerste jaren telde de nederzetting twaalf hutten en een kapel. In de eeuwen erna groeide het bergdorpje uit tot een stad die in 1717 vanuit Spanje tot hoofdstad van 'Nieuw-Granada' werd gebombardeerd. Het gebied van dit 'Onderkoninkrijk' omvatte het huidige Panama, Colombia, Ecuador en Venezuela.

Tot zover de geschiedenisles, om maar aan te geven dat het hier is dat ik woon, op de plaats waar Bogota is gesticht, in de naar Spaans model (dambordpatroon) opgetrokken oude stad die 'La Candelaria' heet en vandaag slechts een piepklein stipje in de stad is. La Candelaria is wel nog steeds het hart van de stad: hier komt alles en iedereen samen. Hier wonen arm en rijk, senators eten hier in dure restaurants, studenten lopen school en hangen rond in de vele cafeetjes, bedelaars trachten wat te krijgen van de toeristen die hier in een van de vele hostals logeren. Het gezellige en het schrijnende lopen hier arm in arm. La Candelaria kan gerust symbool staan voor het land Colombia, denk ik zo.



De architectuur is interessant. In sommige straten is sinds 1700 niets veranderd, in andere staan eerder afschuwelijke gebouwen uit de jaren zestig naast panden uit 1600. Van de kleuren in La Candelaria word je hoe dan ook wel vrolijk, en wie van graffiti houdt, kan hier zijn ogen uitkijken: er is nauwelijks een onbeklad gebouw te vinden. Het is verder mooi om zien hoe La Candelaria voortdurend wordt opgeknapt: overal zijn mensen aan het schilderen en decoreren.







Het gaat hier goed met mij, ik maak hier vrienden (nou ja, vooral vriendinnen), ik amuseer me! Tot de volgende!